PATELLA LUXATIE

De patella (knieschijf) zit in de pees van de grote dijbeenspier. Er komen grote krachten op deze spier zodat de poot het lichaam kan dragen en honden kunnen staan, lopen en springen. Om te zorgen dat de knieschijf in het midden van het gewricht blijft is er een groeve, waar de knieschijf doorheen glijdt. Als de knieschijf uit de groeve schiet (patella luxatie), kan dat been het lichaamsgewicht niet meer dragen. Net als bij heupdysplasie en elleboogdysplasie is er een erfelijke basis, maar spelen ook omgevingsfactoren een rol.

Omdat het exterieur (uiterlijk) erfelijk bepaald is, is de aanleg voor knieproblemen ook voor een deel erfelijk. Wanneer een hond O-benen heeft (vaker bij de kleine rassen), wordt de knieschijf naar binnen getrokken. Deze honden ontwikkelen eerder een patella luxatie waarbij de patella over de rand van de groeve naar binnen schiet. Grotere honden hebben eerder een koehakkige bouw. Daar wordt de knieschijf wat meer naar buiten getrokken en zijn er vaker problemen met het naar de buitenzijde verplaatsen van de knieschijf.

Vaak zie je dat een kleine hond met patella luxatie een huppel maakt, met één van zijn achterpootjes hoog opgetrokken. In milde gevallen schiet de knieschijf vanzelf terug zodra de achterpoot weer in de normale stand staat. Als de aandoening erger is of wordt, schiet de knieschijf regelmatig van zijn plaats. In ernstige gevallen van patella luxatie is het kraakbeen van de groeve dusdanig misvormd (afgevlakt) dat de knieschijf constant uit de groeve (van zijn plaats) is.

Om na te gaan of de hond patella luxatie heeft, moet de hond fysiek onderzocht worden, het is niet mogelijk om met röntgenfoto’s de Patella luxatie gradatie te bepalen.
Afhankelijk van de ernst van de aandoening kun je ervoor kiezen de hond te laten opereren. Hoewel dit een moeilijke operatie is, zijn de resultaten vaak erg goed.

Het onderzoek naar patella luxatie

Elke hond wordt zonder verdoving (sedatie) op een onderzoektafel onderzocht.Wanneer de hond helemaal ontspannen zou zijn (zoals bij een verdoving) dan wordt de knieschijf niet meer goed in de groeve getrokken.Wanneer een hond te veel spierspanning heeft is de Patella luxatie gradatie ook niet goed te bepalen, de dierenarts moet er dus voor zorgen dat de hond enigszins ontspannen is.

Voordat de dierenarts het onderzoek begint zal er eerst gevraagd worden of de hond problemen heeft gehad met lopen (huppelen of af en toe door de poot zakken).
Het onderzoek wordt daarna bij zowel het staande als het liggende dier uitgevoerd. Dit is van belang omdat de spierspanning anders is als de hond staat of ligt. De dierenarts voelt met zijn vingers en duimen of de knieschijf uit de groeve gedrukt kan worden. Dit gebeurt heel precies en met lichte druk. Vervolgens wordt er, als de knieschijf uit de groeve gaat, gevoeld of de knieschijf uit zich zelf weer in de groeve teruggaat. De dierenarts beweegt de poot van gestrekte stand naar gebogen stand en voelt daarbij aan de knie en de knieschijf. Soms laat de hond wel merken dat dit pijn doet, niet zozeer door druk op de knieschijf, maar al door het buigen het strekken van het kniegewricht. Al deze bevindingen dragen bij aan de gradatie voor Patella luxatie. Daarnaast voelt en luistert de dierenarts naar het gewricht zo voelt de dierenarts of de rand van de groeve mooi glad is, of er aanwijzingen zijn voor gewrichtsslijtage, etc.

Voor meer informatie kunt u het Meutstege protocol lezen, daarin staat precies geschreven hoe de dierenarts het onderzoek uitvoert.

Gradaties van patella luxatie

De volgende gradaties worden gehanteerd:

Patella luxatie vrij (vast):
De knieschijf is met nauwkeurig onderzoek bij de ontspannen hond niet uit de groeve van het dijbeen te verplaatsen.

Patella luxatie vrij (flexibel):
De knieschijf is makkelijk te verschuiven in zijwaartse richting tot op de rand van de groeve, maar er niet overheen.

Patella luxatie Graad 1:
Alleen bij zijwaartse druk op de patella is deze te verplaatsen (naar binnen en/of naar buiten) uit de groeve en keert, na loslaten, spontaan direct terug in de groeve.

Patella luxatie Graad 2:
De patella luxeert spontaan uit de groeve naar binnen en/of naar buiten en keert ook weer spontaan terug in de groeve door draaien aan het onderbeen.

Patella luxatie Graad 3:
De patella ligt permanent (blijvend) buiten de groeve, naar binnen of naar buiten, maar is manueel terug te plaatsen in de groeve.

Patella luxatie Graad 4 / operatie:
De patella ligt permanent buiten de groeve, naar binnen of naar buiten, en is niet manueel terug te plaatsen in de groeve. Graad 4 wordt ook gegeven aan honden die voorafgaande aan het onderzoek geopereerd zijn, waardoor de Patella luxatie graad niet te beoordelen is.

Wij willen wij u vriendelijk verzoeken, om vrijblijvend dit onderzoek bij uw Tibetaan(en) te laten doen. De inventarisatie zal lopen van 1 juni 2018 tot 1 juni 2019.

Naargelang de uitslag van deze inventarisatie zal tijdens de ALV van 2019 besloten worden of wij het onderzoek naar Patella Luxatie op zullen nemen in het V.F.R. van de TTCN.

U kunt de uitslagen sturen naar ondergetekende, In het belang van ons ras hopen wij uiteraard op jullie medewerking, Namens het bestuur van de TTCN,

Met vriendelijke groet,

Erica van Lisdonk
Secretaris TTCN

« Naar het overzicht

Neem contact op