Behendigheid

Wat is behendigheid?

Bij behendigheid, ook wel agility genoemd, gaat het erom dat een hond een parcours van ongeveer 20 hindernissen in een vooraf bepaalde volgorde foutloos en zo snel mogelijk aflegt. De begeleider mag zijn of haar hond tijdens het lopen van het parcours aanwijzingen geven d.m.v. stem- en/of lichaamsgebaren (handen, armen, schouders etc.). De meeste honden vinden behendigheid fantastisch om te doen, ook Tibetaanse Terriërs! Juist door hun oorspronkelijke taken (klimmen en klauteren in bergachtig gebied) zijn ze lenig genoeg om behendigheid te kunnen.

Voorwaarden voor behendigheid

Behendigheid is geschikt voor bijna alle soorten honden, alleen voor (zeer) zware en/of kortsnuitige honden is behendigheid ongeschikt. Dit vanwege de grote fysieke inspanning (kortsnuitigen) en de grote belasting op het lichaam (zware honden). De grote belasting op het lichaam is ook de reden dat een hond pas met behendigheid zou moeten beginnen wanneer deze uitgegroeid is; dit is ongeveer 12 maanden voor de kleine, lichte rassen, en 18 maanden voor de grotere, zwaardere rassen.

De verschillende soorten hindernissen

Op wedstrijden worden de volgende hindernissen gebruikt:

Hoogtesprongen
Er zijn verschillende soorten hoogtesprongen: de normale sprong (met een simpel latje), de muur (een massief geheel met afwerpbare blokken) en de borstelsprong (met een bezem als bovenkant i.p.v. een normaal latje). De start en de finish van een parcours bestaan altijd uit een normale hoogtesprong waarop de elektronische tijdswaarneming geplaatst is.

Breedtesprong
De breedtesprong bestaat uit een aantal schuine, oplopende delen van gemiddeld 20cm hoog, die achter elkaar geplaatst worden. Het aantal delen wat geplaatst wordt, hangt af van de hoogteklasse (grote honden moeten verder springen dan kleine honden).

De band
De band bestaat uit een groot, rechthoekig frame waarin in het midden een reddingsboei (of autoband) bevestigd is. Hier springt de hond doorheen. Er bestaan naast vaste banden ook banden die uit elkaar kunnen vallen, bijvoorbeeld wanneer een hond verkeerd springt en blijft hangen.

Raakvlaktoestellen
Hieronder vallen de kattenloop, de A-schutting en de wip. De kattenloop is een lang, smal toestel wat bestaat uit drie delen (oploop, vlak gedeelte en afloop) waarover de hond heen moet lopen. De A-schutting bestaat uit twee delen die, als een A-vorm, tegen elkaar geplaatst zijn, waarvan de hoogte 1.70m is. De wip bestaat uit één plank die kantelt wanneer de hond over het midden gelopen is. Deze drie toestellen worden allen gekenmerkt door hun raakvlakken; dit zijn de witte delen aan beide uiteinden van het toestel. Deze witte delen moeten door de hond met minimaal één (deel van) poot aangeraakt worden.

Tafel
Op de tafel (1m x 1m) moet de hond stoppen en een aantal seconden wachten voordat hij verder mag.

Doortoestellen
Dit zijn de tunnel en de slurf. De tunnel is een vormbare open buis (3m tot 5m lang) waar de hond doorheen moet rennen. De slurf heeft een vaste voorkant, maar de rest van de slurf is slap en de hond moet zich hier echt doorheen duwen.

De paaltjes

Dit zijn 12 palen die in een rechte lijn achter elkaar staan, met een tussenruimte van 60cm. De hond moet hier doorheen zigzaggen.

De verschillende parcoursen

Op wedstrijden zijn er drie soorten parcoursen mogelijk: het vast parcours, de jumping en het spel.

Het vast parcours
Van dit parcours kunnen alle hindernissen deel uitmaken. De raakvlaktoestellen (wip, kattenloop en schutting) moeten verplicht opgesteld worden. De volgorde waarin de sprongen genomen moeten worden, wordt vooraf bepaald door de keurmeester en wordt aangegeven door nummerbordjes.

De jumping
Dit parcours mag geen raakvlakken bevatten. Ook hier wordt de volgorde waarin de sprongen genomen moeten worden vooraf bepaald door de keurmeester en staat aangegeven door nummerbordjes.

Het spel
Het spelparocurs is vooral bedoeld om deelnemers ongedwongen een extra parcours af te kunnen laten leggen, zonder prestatiedruk, het is er alleen voor de lol, maar er kunnen wel prijzen worden gewonnen. Allerlei variatie van de hindernissen is hierbij mogelijk, de volgorde waarin de toestellen moeten worden genomen kan al dan niet willekeurig zijn. Het spelparcours kan bij elke wedstrijd anders zijn.

Wedstrijden

In Nederland zijn er twee organisaties waarbij je wedstrijden kunt lopen, die op een aantal punten van elkaar verschillen. Deze organisaties zijn Cynophilia en de Federatie Hondensport Nederland (FHN). Voor beide organisaties is een startlicentie verplicht. Deze kun je aanvragen bij de vereniging waar je traint (die aangesloten is bij Cynophilia of bij de FHN), of via de rasvereniging (alleen voor Cynophilia). Om aan wedstrijden deel te nemen moeten honden bij Cynophilia 18 maanden oud zijn en bij de FHN 15 maanden.

(met dank aan fotomodel Lummel)

 

Neem contact op